Het begon met een concert. En eindigde met een operatie. Maar daartussen zat een waarheid die ik pas veel later durfde te voelen.


Die avond was ik op een concert. Alles leek normaal, tot ik me ineens niet goed voelde. Geen idee waarom. Een vaag, onbestemd gevoel in mijn lijf. Niet ziek, maar ook niet mezelf. Maar ik schoof het aan de kant.

De volgende dag liep ik in de stad. En daar, uit het niets, begon het bloeden. En niet zomaar een beetje. Bloed, stolsels, proppen. En op dat moment wist ik het.

Dit is fout.

Ik wist dat ik zwanger was geweest. Maar nog voordat ik het echt had kunnen bevatten, was het alweer weg. Een miskraam, concludeerde ik zelf.

Vijfeneenhalve week.

En ik… ik ging gewoon door.


Ik wilde voelen, maar wist niet hoe.


Er was verdriet, ergens, maar het leek alsof ik er niet bij kon. Ik gaf mezelf nauwelijks ruimte om te voelen wat er was gebeurd. Het leven ging verder. Ik werkte. Ik zorgde.

Ik functioneerde.

Die weken daarna bleven verwarrend. Er was iets wat bleef knagen. Niet omdat ik fysieke klachten had, integendeel. Er leek niks mis met mijn lijf. Maar mentaal?

Het voelde onaf. Alsof ik iets over het hoofd zag, een gevoel dat je niet kan plaatsen.

Maar ik kon er geen vinger op leggen.


Tot de dag dat mijn lijf me niet meer liet twijfelen


Tweeënhalve week later was ik aan het werk op de zaak van mijn ouders. Mijn moeder lag op dat moment in het ziekenhuis in Utrecht voor een knieoperatie. Ik stond er dus een alleen voor, maar had gelukkig hulp van een lieve vriendin.

En toen kwam het.

Plotseling. Fel. Heftig.

Buikpijn die me dubbel liet klappen. Misselijk. Koorts. Hoofdpijn. Ik voelde me zó ziek, dat ik besloot naar de huisarts te gaan. Iets in mij wist: dit is niet oké.

De huisarts dacht aan nierstenen. Of een blindedarmontsteking. En stuurde me direct door naar de spoedeisende hulp. Even puzzelen en regelen hoe ik daar het snelste kon komen. Manlief moest vanaf zijn werk maar direct naar het ziekenhuis komen.

Daar lag ik dan. In een ziekenhuisbed op de spoed.

Met helse pijn.

Wachtend. En wachtend.

Urenlang.

Er werd op mijn buik gedrukt, geprikt, gevoeld. De pijn werd erger, maar niemand leek echt te snappen wat er aan de hand was. Ik had wel aangegeven dat ik kort geleden een miskraam had gehad, maar niemand deed een zwangerschapstest. Er werd niet naar mijn HCG-waarde gekeken. Ik voelde me onzichtbaar. Niet serieus genomen.

Tot er eindelijk iemand op het idee kwam om wél die waarde te checken.


En toen ging alles ineens snel. Té snel.


Een broeder kwam naar me toe. "Je moet zo naar de gynaecoloog," zei hij.

"Oké…"

"Je weet waar dat is?"

"Nee."

"Volg de bordjes maar even."

Alsof ik kon lopen. Alsof ik niet al krom lag van de pijn.

Het was een absurde situatie. En pijnlijk. Niet alleen fysiek, maar ook in hoe ik behandeld werd. Alsof ik overdreef. Alsof ik iets verzon.

Bij de gynaecoloog volgde een inwendige echo. En op dat moment…

De pijn.

Alsof er iets openscheurde vanbinnen.

Toen zagen ze het pas. Een klein flikkerend plekje op het scherm, dat zag ik door mijn waas heen. Is dat een hartje??

Ja mevrouw, maar helaas is het een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.

Er zat al bloed en vrij vocht in mijn buik.

Het vruchtje zat in mijn eileider. En dat stond op knappen.


Spoedoperatie. Geen ruimte meer voor twijfel.


Alles moest ineens heel snel. Ik moest geopereerd worden. Direct.

Ik nam afscheid van mijn man in de gang.

Alleen. In paniek.

Alsof ik werd weggerukt uit mijn eigen leven.

Daar in die operatie kamer, trillend van de kou heb ik de gynaecoloog nog gevraagd of ze het vruchtje niet even terug kon plaatsen in mijn baarmoeder... Of ze niet nog iets voor me kon doen....

En toen…

Zwart.


Wakker worden met een litteken. En een leegte.


Ik was mijn eileider kwijt. En mijn kindje.

Een ziel. Kort bij me geweest. Lang genoeg om mijn hart te raken.

Lang genoeg om me te veranderen.

Maar niemand noemde me moeder.

Want er was geen baby. Geen echo-foto. Geen uitgerekende datum.

Er was geen bewijs, behalve mijn lichaam. En mijn gevoel.

En dat gevoel…

Dat is nooit meer weggegaan.


Ik ben moeder. Van een ziel die mij heeft gekozen. Even. En daarna weer is gegaan.


Ik heb lang geworsteld met die titel. Mag ik mezelf zo noemen?

Als niemand haar ooit heeft gezien?

Als ik haar nooit heb kunnen vasthouden?

Maar nu weet ik: ja.

Ik ben moeder.

Van een prachtig, krachtig zieltje.

Dat kwam, even bleef, en mij liet voelen wat onvoorwaardelijke liefde is.

En daar hoeft niemand anders een stempel op te zetten.

Ik voel het.

Dus het is waar.


Lieve vrouw,


Als je dit leest… weet dan dat je niet alleen bent.

Misschien raakte mijn verhaal iets in jou.

Misschien voelde je herkenning, een traan, een zucht van verlichting.

Misschien voel je dat je iets wilt delen—maar het nog niet hardop hebt durven zeggen.

Wat het ook is: je bent welkom.

Met jouw verhaal.

Met jouw pijn, hoop, twijfel of verlangen.

Of je nu midden in een zwangerschap zit, verlangt naar nieuw leven, worstelt met verlies, of niet weet welke kant je op wilt…

Mijn inbox is open. Mijn hart ook.

Je hoeft het niet alleen te dragen.

Voel je vrij om me een berichtje te sturen.

Geen vraag is te gek. Geen gevoel te veel.

Ik lees. Ik luister. En als je wil, loop ik een stukje met je mee.


Liefs,

Jacintha

5-11-2019: the moment after, een lege buik met alleen een paar littekens als herinnering

ik zou het nu anders zeggen, maar deze woorden gaven mij toen steun.

no words needed

Laat hier je gedachten of vragen achter.