Er is een diepe plek in mij die lang onbenoemd bleef.


Een plek waar pijn en verlangen zich als een kluwen verstrengeld hebben. Waar falen zich niet rationeel aankondigde, maar zich langzaam nestelde in de poriën van mijn vrouw-zijn.

Want dat is wat het voelde: falen. Falen als vrouw. Omdat het niet lukte. Omdat mij ooit geleerd is, of misschien gewoon ingesleten geraakt, dat vrouwen kinderen horen te krijgen. En als dat niet lukt, waar blijf je dan met je identiteit? Met je lichaam? Met je plek?

Mijn lichaam werd mijn vijand. Niet van de ene op de andere dag, maar langzaam. Eerst voelde ik me er los van, alsof ik het niet meer was. Ik verloor de connectie, de zachtheid, de liefde. Mijn lijf was iets wat me in de steek liet. Het spiegelde dat ik tekortkwam.


Totdat ik op een moment besefte: het is niet mijn lichaam dat faalt.


Het is mijn liefde die ik ben kwijtgeraakt. Mijn aandacht. Mijn zorg. Ik was aan het overleven, doorgaan, vechten, presteren. Totdat het niet meer ging. En nu, jaren later, ben ik pas begonnen met voeden in plaats van vullen. Met rust in plaats van rennen. Met luisteren in plaats van onderdrukken. Mijn lichaam vraagt geen wonderen. Het vraagt zachtheid. En liefde.

Mijn blik op moederschap?

Die is veranderd. Gelaagder geworden. Niet minder verlangend, wel bewuster. Vroeger wilde ik vijf kinderen. Een elftal zelfs. Een groot gezin, een huis vol leven. Maar wat ik toen nog niet wist, is hoe essentieel ruimte voor mij is. Ruimte om mezelf te voelen, te groeien, te geven aan anderen vrouwen. Nu besef ik: als ik voor een groot gezin kies, kies ik voor hen op één. En ik weet niet of ik daar nog opnieuw voor wil of kan kiezen.

De wens is er nog steeds. Maar hij is niet meer vanzelfsprekend. En de keuze ook niet. Ik zit middenin dat niemandsland van wel of niet. Van misschien. Van voelen. En dat is soms verdrietig. En soms bevrijdend. Het mag allebei.


Wat me hierin het meest heeft geraakt, is niet alleen het lichamelijke verlies.


Niet alleen het vruchtje dat groeide op de verkeerde plek. Maar het feit dat niemand tegen me zei: "Je bént moeder." Niemand erkende die ziel, dat kloppend hartje. Alsof het pas telt als er een geboortekaartje is. Pas later, veel later, sprak mijn coach dat hardop uit. En dat raakte alles in mij. Want ik wéét dat het waar is. Ik bén moeder. Aan een kindje dat nooit hier op aarde heeft mogen zijn. En dat verdient ruimte. Rouw. Erkenning.

Mijn coach was degene die me daarin het diepst heeft geholpen. Die door me heen keek, me liet zakken in lagen die ik voor mezelf had afgesloten. Die me liet voelen wat ik niet onder woorden kon brengen. En die me vooral liet beseffen dat ik niets hoef te bewijzen. Aan niemand.


De grootste verandering?


Dat ik nu voel dat vrouw-zijn geen script is. Geen verplichting. Geen lineair pad van liefde, zwangerschap, moederschap. Vrouw-zijn is een bedding. Een ruimte. Een thuiskomen. En of daar nog een kindje in geboren wordt?

Ik weet het niet, ik vertrouw erop dat wat ik nodig heb in mijn leven naar mij toe zal komen. Maar ik weet wél dat ik in mijzelf weer thuiskom. En dat is het begin van alles.


Herken je dit gevoel of wil je gewoon iets kwijt over jouw, weet dan dat ik altijd open sta voor een gesprek. Een luisterend oor om je verhaal kwijt te kunnen. Of gewoon even je twijfels uit te spreken. Het mag er allemaal zijn en het is soms ontzettend fijn om te weten dat je niet de enige bent.


Liefs,

Jacintha




*Foto op de omslag is gemaakt door: Liselot Kamphuis Fotografie

De connectie met mijn nichtje is echt fantastisch. Het eerste wat ze doet als ze me ziet is knuffelen.

Ik ben trots op dit lijf! Op alles wat het heeft gedragen, doorstaan en gevoeld. En ik begeleid vrouwen om ook hun lichaam te eren, precies zoals het is: puur, krachtig en prachtig! Foto gemaakt door: Liselot Kamphuis Fotografie

Laat hier je gedachten of vragen achter.